Vijfde zondag veeertigdagentijd 29/3/2020

VIERING VAN DE ZONDAG

Vijfde zondag in de Veertigdagentijd

29 maart 2020

Inleidend woord

Het paasfeest komt dichterbij. We horen verhalen over de opstanding uit de dood. Lazarus, die door Jezus uit het graf wordt geroepen, is vandaag ‘icoon’ van de verrezen Christus: de kracht van Gods levensgeest maakt dat de dood hem niet gevangen kan houden.

Kunnen wij geloven dat Hij ook ons wegroept uit al wat doods en duister is? Openen wij ons hart voor Hem die ons zegt: ‘Ik ben de verrijzenis en het leven.’

Gebed

Heer,

Net als Marta en Maria denken ook wij vaak dat, mocht U nu in ons midden zijn, het leven vaak anders zou lopen. Met minder oorlog, minder armoede, minder gevaarlijke ziektes, minder …

Maar het ons beloofde Eeuwige Leven zou ons moeten aanzetten om zelf te zorgen voor vrede, gerechtigheid en naastenliefde.

Maak ook ons weer ‘levend’ Heer, opdat wij ‘opstaan’ en doen wat de Vader van ons verlangt.

Wij vragen het U, Gij onze Heer, die leeft in eeuwigheid.

Amen.

Lezing

Uit het boek Ezechiël

Zo spreekt God de Her:

‘Ik ga uw graven openen; in massa’s zal Ik u uit uw graven wegvoeren en u brengen naar de grond van Israël. En wanneer Ik dan uw graven geopend heb en u in massa’s zal hebben weggevoerd uit uw graven, zult gij weten dat Ik de Heer ben.

Mijn geest zal Ik over u uitstorten en u zult leven; Ik zal u vestigen op uw eigen grond en u zult weten dat Ik de Heer ben:

Wat Ik zeg, dat volbreng Ik!’ Zo luidt de godsspraak van de Heer.

Psalm 179

De Heer is steeds barmhartig, Zijn genade onbeperkt.

Uit de diepte roep ik, Heer, luister naar mijn stem.

Wil aandachtig horen naar mijn smeekgebed.

De Heer is steeds barmhartig, Zijn genade onbeperkt.

Als U zonden blijft gedenken, Heer, wie houdt dan stand?

Maar bij U vind ik vergeving, daarom zoekt mijn hart naar U.

De Heer is steeds barmhartig, Zijn genade onbeperkt.

Op de Heer stel ik mijn hoop, op zijn woord vertrouw ik.

Gretig zie ik naar Hem uit, meer dan wachters naar de ochtend.

De Heer is steeds barmhartig, Zijn genade onbeperkt.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd was er iemand ziek, een zekere Lazarus uit Betanië, het dorp van Maria en haar zuster Martha. Maria was de vrouw die de Heer met geurige olie had gezalfd en zijn voeten met haar haren had gedroogd. De zieke Lazarus was haar broer.

Toen Jezus hoorde dat Lazarus ziek was, zei Hij tegen zijn leerlingen: ‘Laat ons weer naar Judea gaan.’ De leerlingen zeiden: ‘Rabbi, nog pas probeerden de joden U te stenigen en nu gaat u er weer naar toe?’ Maar Jezus zei: ‘Onze vriend Lazarus is ingeslapen, maar Ik ga erheen om hem te wekken.’ Zijn leerlingen merkten op: ‘Heer als hij slaapt, zal hij beter worden.’ Jezus had echter van zijn dood gesproken, terwijl zij meenden dat Hij over de rust van de slaap sprak.

Bij zijn aankomst bleek dat Lazarus al vier dagen in het graf lag. Veel joden waren naar Martha en Maria gekomen om hen te troosten. Zodra Martha hoorde dat Jezus op komst was, ging zij Hem tegemoet; Maria echter bleef thuis.

Martha zei tot Jezus: ‘Heer, als U hier was geweest, dan zou mijn broer niet gestorven zijn. Maar zelfs nu weet ik dat wat U ook aan God vraagt, God het U zal geven.’ Jezus zei: ‘Uw broer zal verrijzen.’ Martha antwoordde: ‘Ik weet dat hij zal verrijzen bij de verrijzenis op de laatste dag.’

Jezus zei tot haar: ‘Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, en ieder die leeft in geloof aan Mij, zal in eeuwigheid niet sterven. Gelooft gij dit?’ Zij zei: ‘Ja Heer, ik geloof vast dat U de Messias bent, de Zoon van God die in de wereld komt.’

Martha ging haar zus Maria roepen en zei: ‘De Meester vraagt naar je’.

Toen Maria bij Jezus kwam, viel ze huilend aan zijn voeten en zei: ‘Heer, als U hier was geweest, dan zou mijn broer niet gestorven zijn.’ Toen Jezus haar, en alle omstaanders, zal huilen liep een huivering door Hem heen en diep ontroerd sprak Hij: ‘Waar hebben jullie hem neergelegd?’ Ze zeiden: ‘Kom mee en kijk maar.’ Jezus weende. Bij het graf gekomen ging opnieuw een huivering door Hem heen. Lazarus lag in een rotsgraf en er lag een steen voor.

Jezus zei: ‘Neem de steen weg.’ Toen namen ze de steen weg. Jezus sloeg zijn ogen ten hemel en sprak: ‘Vader, Ik dank U dat U Mij verhoord hebt. Ik wist wel dat U Mij altijd verhoort, maar omwille van het volk rondom Mij heb ik dit gezegd, opdat zij mogen geloven dat U Mij gezonden hebt.’ Na deze woorden riep Hij met luide stem: ‘Lazarus, kom naar buiten!’ De gestorvene kwam naar buiten. Veel joden die naar Maria waren gekomen en zagen wat Jezus gedaan had, geloofden in Hem.

Overweging

Mensen kunnen soms heel veel praten en tegelijk heel weinig zeggen en wanneer uren later het gesprek ten einde is, dan weet je soms nog niet wat die ander eigenlijk vertellen wou. Ook zijn er mensen, die maar weinig zeggen, maar als dié mensen dan de mond openen en spreken, dan weet je tenminste dat hun woorden inhoud hebben en dat ze niet alleen iets zeggen, maar dat zij ook iets te zeggen hebben.

Tegen dat licht lezen wij nu vandaag: de aller kortste zin, de allerkleinste zin, die wij kennen uit de Bijbel en die zin die luidt: “Jezus weende”. Het staat er slechts in maar twee woorden: “Jezus weende” en het is niet alleen de kortste zin, het is misschien wel de belangrijkste zin, denk ik, uit heel dat verhaal.

Jezus weende. Hij weent om een dode. En zonder twijfel weent Hij ook om iedere mens, die wordt dood gepraat of doodgezwegen. En hoe vaak gebeurt dat niet, dat mensen dagelijks worden dood gepraat en beoordeeld en veroordeeld, en dat lijkt zo alledaags en zo gewoon - totdat het ook jou overkomt.

En dan denk ik: elke mens, elke medemens lijkt op een boek. En anderen kunnen dat levens-boek doorbladeren en doorlezen en als zij denken, dat ze dat boek hebben uitgelezen, dan volgt er zo gemakkelijk een oordeel, zo van: dat is een goed boek of dat is een slecht boek, dat is een goed mens en dat is een slecht mens. Ik vraag me enkel af: zijn mensen echt in staat om jouw levensboek te kennen en te weten wat jij allemaal hebt meegemaakt en gedaan en wat er in jouw leven allemaal niet gebeurd is?

Onze bisschop zei het laatst nog zo treffend, toen hij het had over die anderhalve meter afstand die wij nu veiligheidshalve moeten houden: “zo gek zou het niet zijn, als we die afstand straks blijven houden als het gaat om hoe snel we met een oordeel over de ander klaar staan”. Als het Levensboek van Lazarus gesloten wordt, dan spreekt Jezus geen beoordeling uit, want daar gaat het ook niet om, er staat alleen: dat Jezus weende.

Jezus weende. Hij weent met name om de dode Lazarus en wekt hem dan ook tot leven. En Hij weent evenzeer om de nabestaanden: zijn zusters Marta en Maria. Kun je zeggen van de nabestaanden dat er ook bij hen iets gestorven is? Soms zeggen mensen dat ook: sinds de dood van mijn man of mijn vrouw heb ik iets van mijn levendigheid verloren en is er ook bij mij, diep in mijn hart, iets afgestorven. Ook hen wil Hij ten leven wekken.

“En Jezus weende”. Het is de kortste zin, en tegelijk ook: de aller mooiste zin van ons geloof. Het is de zin van ons bestaan, van ons leven en onze dood.

Voorbede

Laat ons bidden:

Nu Pasen nadert, bidden we voor alle gedoopten: om helderheid en de moed om met Jezus mee te gaan; voor allen die zich voorbereiden op het doopsel: om onderscheiding en groeiend geloof.

Laat ons bidden …

Heer, onze Heer, wij bidden U verhoor ons.

Voor de leiders van de volkeren: om eerbied voor de waardigheid van elk mensenleven, hoe broos en weerloos ook.

Laat ons bidden …

Heer, onze Heer, wij bidden U verhoor ons.

Voor de zieken die met de dood voor ogen leven: om het vertrouwen dat God hen nabij blijft, ook in nood en duisternis.

Laat ons bidden …

Heer, onze Heer, wij bidden U verhoor ons.

Voor ons die biddend met elkaar verbonden zijn en uitgenodigd worden om ‘in alles Gods glorie te ontdekken’: om een open blik en diep vertrouwen in de kracht van de Heilige Geest.

Laat ons bidden …

Heer, onze Heer, wij bidden U verhoor ons.

Slotgebed

Heer,

U wekt Lazarus opnieuw tot leven. U laat ieder, die twijfelt aan Gods liefde, zien dat U de Messias bent in Wie de Vader werkzaam is. Ook wij twijfelen vandaag de dag heel erg. Maar als wij in U geloven, zullen wij leven; echt leven.

Dat vragen wij U, Gij die leeft en heerst in eeuwigheid.

Amen.