Derde zondag van Pasen 26/4/2020

Derde zondag van Pasen

26 april 2020

Inleidend woord

Goede mensen die worden veroordeeld of koudweg vermoord: dat maakt ons kwaad en opstandig en ook diep teleurgesteld: ‘Waarom kan het goede niet de bovenhand halen?’

Twee leerlingen op weg naar Emmaüs stellen zich ook die vraag. En dan komt Iemand met hen meelopen. Voor hun teleurgestelde ogen breekt Hij de oude geloofsverhalen opnieuw open. Hij deelt met hen de maaltijd, herinnering aan de momenten waarop zij samen als vrienden aan tafel hebben gezeten.

En dan herkennen zij Hem aan het breken van het brood. Laten we vragen dat ook onze ogen geopend worden om de Heer in ons midden te herkennen.

Gebed

Heer,

Ook wij willen de weg van Emmaüs gaan. Samen met Uw Zoon, samen met elkaar, samen met U.

Trek ons uit het isolement van de angst en teleurstelling. Ga met ons mee op weg naar een toekomst waarin Gij ons steeds nabij zult zijn.

Wij vragen het U, Gij onze Heer, die leeft in eeuwigheid.

Amen.

Lezing

Uit de eerste brief van de heilige apostel Petrus

Dierbaren,

God die jullie aanroepen als Vader, is ook de onpartijdige rechter over al onze daden; koester daarom ontzag voor Hem, zolang jullie hier in ballingschap leven.

Jullie weten dat jullie niet met vergankelijke dingen, zoals goud en zilver, zijn verlost uit het zinloze bestaan dat jullie van uw vaderen hadden geërfd.

Jullie zijn verlost door het kostbaar bloed van Christus, het Lam zonder vlek of gebrek, dat uitverkoren was vóór de grondlegging van de wereld, maar pas op het einde der tijden is verschenen, om uwentwil.

Door Hem geloven jullie in God, die Hem van de doden heeft opgewekt en Hem de heerlijkheid heeft gegeven; daarom is jullie geloof in God tevens hoop op God.

Psalm 16

 

Bescherm mij, God,
want ik vertrouw op U.

Heer, ik heb tegen U gezegd: "U bent mijn Heer.
Niemand is zó belangrijk voor mij als U."
Ik ben blij met de mensen die U aanbidden in dit land,
met de mensen die leven zoals U het wil.


Heer, U bent alles voor me.
U leidt mijn hele leven.
U heeft geweldige dingen voor mij gedaan.
U bent zo goed voor mij geweest!


Ik prijs U, Heer, want U geeft mij raad.
Zelfs 's nachts denk ik aan U.
Ik wil altijd dicht bij U zijn.
Met U naast me kan mij niets gebeuren.


Bescherm mij, God,
want ik vertrouw op U.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd waren er twee van de leerlingen van Jezus op weg naar een dorp dat Emmaüs heette en dat ruim elf kilometer van Jeruzalem lag. Zij spraken met elkaar over alles wat was voorgevallen. Terwijl zij zo aan het praten waren en van gedachten wisselden, kwam Jezus zelf op hen toe en Hij liep met hen mee. Maar hun ogen werden verhinderd Hem te herkennen.

Hij vroeg hun: ‘Wat is dat voor een gesprek dat jullie onderweg met elkaar voeren?’ Met een bedrukt gezicht bleven ze staan. Een van hen, die Kléopas heette, nam het woord en sprak tot Hem: ‘Bent u dan de enige vreemdeling in Jeruzalem, die niet weet wat daar dezer dagen gebeurd is?’

Hij vroeg hun: ‘Wat dan?’ Ze antwoordden Hem: ‘Dat met Jezus de Nazarener, een man die profeet was, machtig in daad en woord in het oog van God en van heel het volk. Ze hebben hem ter dood veroordeeld en aan het kruis geslagen. Dit is al de derde dag sinds die dingen gebeurd zijn. Een paar vrouwen uit ons midden hebben ons in verwarring gebracht. Ze zijn naar het graf geweest maar hebben Zijn lichaam niet gevonden. Ze hadden ook een verschijning van engelen gehad die verklaarden dat Hij weer leefde.’

Nu sprak Hij tot hen: ‘O onverstandigen, die zo traag van hart zijt in het geloof aan alles wat de profeten gezegd hebben! Moest de Messias dat alles niet lijden om in zijn glorie binnen te gaan?’

Zo kwamen ze bij het dorp waar ze heen gingen, maar Hij deed alsof Hij verder moest gaan. Ze drongen bij Hem aan: ‘Blijf bij ons, want het wordt al avond en de dag loopt ten einde.’

Toen Hij binnen om bij hen te blijven. Terwijl Hij met hen aanlag, nam Hij brood, sprak de zegen uit, brak het en reikte het hun toe. Nu gingen hun ogen open en zij herkenden Hem, maar Hij verdween uit hun zicht. Toen zeiden ze tot elkaar: ‘Brandde ons hart niet in ons, zoals Hij onderweg met ons sprak?’

Zij keerden onmiddellijk terug naar Jeruzalem waar ze de elf met de mensen van hun groep bijeen vonden. Dezen verklaarden: ‘De Heer is werkelijk verrezen. Hij is aan Simon verschenen.’ En zij van hun kant vertelden wat er onderweg was gebeurd en hoe zij Hem herkenden aan het breken van het brood.

Levend onder ons

Wanneer een kind wordt geboren en het huis vol stroomt met gasten en iedereen is voorzien van beschuit met muizen; dan komen daarna de gesprekken los. En meestal komen de gesprekken uiteindelijk dan toch weer uit op het hetzelfde thema: “hij lijkt op zijn moeder”, zeggen ze dan, “vindt u niet: hij heeft precies dezelfde ogen”. Ook de andere familie laat zich uiteraard niet onbetuigd: “Ja, dan kan wel zijn, maar de flaporen heeft hij van zijn vader, kijk maar: die rare vouw in de hoek, precies papa”. “Trouwens” merkt iemand van dezelfde familie op, “als je de oude foto’s ziet, dan zie je dat hij bovendien lijkt op tante Josefien. Sprekend tante Josefien toen zij één jaar oud was”. En zo gaan de gesprekken nog wel even door, het is immers belangrijk dat de baby op de familie lijkt.

Nu laat ik die oren en die ogen even buiten beschouwing, maar wel wil ik een kleine kanttekening maken bij tante Josefien. In tegenstelling tot vader en moeder - is tante Josefien al zekere tijd overleden en toeval of niet: maar juist in het weekend dat de jaardienst was, juist in datzelfde weekend werd de kleine geboren. En ik zeg heel eerlijk: ik hoor dat ontzettend vaak, zo van: “vandaag neem je afscheid van een dierbare - en een week later wordt je eerste kleinkind geboren”. Lief en leed liggen dan heel dicht bij elkaar, plotseling is dat geen cliché, maar gewoon de werkelijkheid, een werkelijkheid die soms pijn doet, want het een overschaduwt dan toch het ander.

Er is ook een keerzijde en soms hoor je van mensen die zelf in die situatie staan: “ik herken iets van mijn dierbare overledene terug in mijn eigen kind of kleinkind”. En het gesprek bij de geboorte kan in die zin ook een hele andere wending krijgen, een troostvolle wending: “hij is niet weg, of zij is niet uit ons midden verdwenen, kijk maar hoezeer hij of zij voortleeft midden onder ons”. En natuurlijk gaat het dan niet alleen om de uiterlijke kentekenen, maar veelmeer om de goede eigenschappen van geest en hart.

Als Jezus dood is, gaan ook de leerlingen op zoek en alle verhalen van de Paastijd vertellen ons, dat zij om zich heen kijken of ze Hem tussen de mensen kunnen vinden. En dan bewaart het Evangelie die uitdrukkelijke overtuiging, dat Hij helemaal herkend werd in het breken van het brood.

En dan mag je aannemen dat zij in dat breken van het brood Zijn gelaatstrekken helemaal hebben terug herkend. Zagen zij in het breken van het brood niet: de slaaf, die de voeten waste, de God die zich liet kruisigen, liet breken voor hen; zijn altijd gevende handen, zijn mildheid voor de zondaars, dat uitzicht dat Hij aan blinden gaf, dat genezende woord dat Hij tot de zieken sprak, zijn geweldloze weerbaarheid tegen het kwaad. “En zij herkenden Hem in het breken van het brood”. En ook in latere eeuwen hebben talloze verhalen hetzelfde geloof uitgedragen: heeft bv Martinus niet de gelaatstrekken van Jezus terug herkend in de bedelaar en herkennen wij ze ook niet terug in Martinus zelf en met name in het delen van zijn mantel?

Bij iedere catastrofe zijn wij gewoon om een actie te houden om geld in te zamelen. En het gaat daar natuurlijk om de concrete en de levensnoodzakelijke steun voor al die slachtoffers, maar evenzeer gaat het ook om het gebaar: “en zij herkenden Hem in het breken van het brood”. Ook nu in deze tijd, waarin de Coronacrisis velen in haar ban houdt, komt het juist op deze gebaren aan: de burenhulp, de kleine attenties, de vele initiatieven om mensen uit hun eenzaamheid en isolement te bevrijden.

Zolang wij zijn gelaatstrekken blijven herkennen in al die mensen, die ooit bij hun geboorte werden gekoesterd in de armen van hun moeder; en zolang die ander bij ons kan terugvallen op gevende handen en vergevende woorden, zal Hij herkenbaar blijven, levend onder ons.

Voorbede

Laat ons bidden:

Voor alle mensen die ontgoocheld zijn en het willen opgeven: dat ze begrijpende medemensen ontmoeten die met hen op weg gaan en naar hen luisteren.

Laat ons bidden …

Heer, onze Heer, wij bidden U verhoor ons.

Voor de christenen in onze samenleving: dat ze zo met elkaar samenleven dat de verrezen Heer herkenbaar wordt in wat ze zeggen en doen.

Laat ons bidden …

Heer, onze Heer, wij bidden U verhoor ons.

Voor mensen die hun levensweg alleen moeten gaan, zonder reisgenoot: dat God hen tegemoet komt, in mensen die Jezus’ woord hebben gehoord en Zijn weg proberen te gaan.

Laat ons bidden …

Heer, onze Heer, wij bidden U verhoor ons.

Voor hen die in Jezus’ naam voorgaan in het gebed en in het breken van het Brood: dat zij met vreugde getuigen van het geloof en de hoop die in hen leven.

Laat ons bidden …

Heer, onze Heer, wij bidden U verhoor ons.

Slotgebed

Heer,

Uw Zoon is met ons elke dag. Alhoewel wij Hem niet zien, weten wij Hem toch aanwezig. Vaak willen wij te snel een antwoord op onze vragen, onze twijfels en onze hoop. Gij geeft op U tijd antwoord doorheen de aanwezigheid van Uw Zoon in ons midden. Help ons stand te houden in ons geloof en ons vertrouwen in Uw Zoon, door wie wij U dit vragen.

Gij die leeft en heerst in eeuwigheid.

Amen.